Oefeningen voor kinderen 0-4 jaar

Op deze pagina kun je tips vinden om de motorische ontwikkeling te stimuleren.

Vliegtuigje:
Leg je kind op je onderbenen en laat het goed het hoofd optillen. Door je benen naar links, rechts, voren en achter te bewegen maak je het lastiger om het hoofd op te blijven tillen en te strekken met het hele lichaam. Het stimuleren van het liggen op de buik is erg belangrijk voor de verdere ontwikkeling van de motoriek. Dit is ook nog belangrijk wanneer je kind ouder is dan 1. Je kunt dit spelenderwijs stimuleren door een boekje te lezen in buiklig, of een puzzel te maken of een filmpje te kijken in buiklig.

Kruiwagen loop:
Deze oefening kun je doen wanneer je kind goed kan kruipen. Laat het kind in kruiphouding staan op een zachte ondergrond. Til langzaam een voor een de gestrekte benen van je kind op. Laat je kind rustig op zijn of haar eigen tempo op zijn of haar handen vooruit lopen. Wanneer de armen beginnen door te zakken of je kind zijn of haar hoofd laat hangen zet je de benen weer op de grond. Het is leuk om als een kruiwagen voorwerpen van de ene kant van de ruimte naar de andere kant te brengen.

Traplopen:
Wanneer je kind kan kruipen zal het al vrij snel interesse gaan tonen in de trap. Hoe stimuleer je het traplopen met behoudt van veiligheid? Het is erg belangrijk om altijd zorg voor veiligheid te dragen (in de buurt staan op reikafstand), maar ook je kind de ruimte geven om te oefenen en te experimenteren. Laat je kind zelf proberen op de trap te kruipen. Help door eerst de handen een trede naar boven te zetten en dan aansluiten met de knieën (een voor een). Loop achter je kind aan. Leer je kind ook snel hoe het veilig van de trap af kan gaan. Ga zelf als eerste op de trap en laat je kind achteruit op handen en knieën/voeten naar beneden klimmen. Help door het kind in buiklig boven aan de trap te liggen wanneer jezelf op de trap staat, laat eerst de benen een voor een naar beneden op een traptrede zakken en daarna de handen. Wanneer je kind bij de leuning kan, kun je oefenen met het staand de trap oplopen. Loop altijd achter je kind aan en biedt een extra hand voor veiligheid. Kijk goed naar je kind (is je kind angstig of juist onstuimig, beheerst je kind het motorisch gezien?) om te bepalen wanneer je de hulp afbouwt.

Lopen:
Wanneer je kind net loopt is kun je het lopen stimuleren door het lopen met blote voeten op verschillende ondergronden. Denk aan kiezelstenen, gras, zand, modder. Ook het lopen op verschillende ondergronden qua helling draagt bij aan de stimulatie van het evenwicht. Denk hierbij aan een helling omhoog of omlaag, stoepranden, afstapjes.

(Kop)rollen:
Vanaf 2,5/3 jaar durven de meeste kinderen een koprol te maken met hulp. Sommige kinderen koprollen eerder en sommige later. Het is belangrijk dat je kind eerst goed kan rollen over de lengte-as. Dit kun je oefenen door op de grond te liggen en je zelf lang te maken (armen en benen uitstrekken) en te gaan rollen. Dit kun je ook van een schuin vlak doen. Als dit goed lukt dan kun je het koprollen gaan oefenen. Laat je kind hurken en de handen op de grond zetten. Laat je kind de kin op de borst doen (kijk naar je knieën) en help door de nek te ondersteunen en de billen naar voren te duwen. Als dit goed lukt kun je je kind eerst helpen met de afzet vanuit de benen en daarna zelfstandig laten koprollen. Zorg er voor dat je het koprollen op een zachte ondergrond oefent. Koprollen van een schuine helling is makkelijker dan op de platte grond.

Springen:
Vanaf ongeveer 2 jaar gaan kinderen springen. Eerst buigen ze alleen hun benen en komen ze nog niet van de grond en langzaam aan springen ze met twee voeten in de lucht. Het is belangrijk dat kinderen symmetrisch springen (met 2 benen tegelijk). Dit kun je oefenen door je kind op een verhoging te laten staan, de knieen te laten buigen en van het hoogje af te laten springen. Eerst met hulp: dit doe je door voor je kind te gaan staan en de armen van je kind lichtjes naar je toe te bewegen. Zo voelen ze dat ze hun gewicht naar voren moeten verplaatsen om de sprong te kunnen maken. Die hulp bouw je langzaam af. Springen op een trampoline is ook een uitstekende oefening om de spierkracht en het evenwicht van je kind te stimuleren.

Fietsen:
Als je kind zelfstandig kan staan en gaat stappen langs meubels kun je al gebruik maken van een loopfiets. Kies eerst voor een stabiele fiets met 2 achterwielen (bijvoorbeeld een Trybike). Wanneer het evenwicht goed genoeg is ontwikkeld om stevig op de fiets te kunnen blijven zitten (ook tijdens het maken van bochten), kan er overgestapt worden op een loopfiets met 2 wielen (bijvoorbeeld Puky starter). Een loopfiets is een uitstekende voorbereiding op het fietsen op een fiets zonder zijwielen.

Gooien en vangen:
Vanaf 1,5-2 jaar kan je kind een ballon terug slaan als je deze aangooit. Het overgooien/slaan met een ballon is een erg leuk spel om te doen om te starten met het stimuleren van de balvaardigheid. Wanneer dit lukt kun je met je kind een ballon gaan hooghouden met de hand of gaan overgooien. Wanneer je gaat overgooien is het belangrijk om je kind jou goed aan te laten kijken, stevig op twee benen te laten staan, niet te veel afstand nemen en de handen klaar te laten houden (ellebogen licht gebogen, handpalmen naar binnen/schuin naar boven gedraaid en gestrekte vingers). Benoem wanneer je gooit (bijvoorbeeld ben je er klaar voor? en vang). Moedig je kind hier bij aan en blijf positief ook al lukt het nog niet. Wanneer het overgooien met een ballon lukt kun je overgooien met een bal. Begin bij een grote bal (strandbal, grote zachte bal) en bouw dit op naar een kleinere bal (voetbal).

Fijne motoriek:
De fijne motoriek begint zich al te ontwikkelen vanaf de babytijd. Rond de 6 maanden pakken ze voorwerpen nog op met hun hele hand en rond de 1 jaar maken ze gebruik van een pincetgreep (duim en wijsvinger). Het zelf oppakken van eten is een handige manier om de fijne motoriek te stimuleren. Laat je kind een broodkorst, stukje brood of bijvoorbeeld een rozijntje zelf oppakken. Ook het zelfstandig eten met bestek is een goede stimulans. Een vormenstoof is ook een aanrader voor het oefenen van de ‘vroege’ fijne motoriek. In de dreumes en peutertijd kun je kind papier laten scheuren, een prop maken van papier en je kind laten kleuren. Begin met grof materiaal zoals wasco of crayon rocks. Ook is het heel goed om met klei, zand, water, modder, scheerschuim, (vinger)verf te spelen. Uiteraard vergeten we het knippen, plakken en rijgen niet. Veel plezier!

Voor nog meer tips en ideeën kun je kijken op https://www.kijkopontwikkeling.nl/dreumes-peuter/ontwikkeling-stimuleren/stimuleren-motorische-ontwikkeling-dreumes-en-peuter/

© Beter Bewegen (kinder)oefentherapie 2021

No Comments

Enroll Your Words

To Top